Het eiland Bourbon 1730


Wie van deze piratenstrip spanning, actie en boekaniersgeweld verwacht komt bedrogen uit. De spanning die triomfeert in dit verhaal is diegene die heerst in menselijke relaties, tussen rangen en standen en die tussen de wet en wetteloosheid. Twee ornithologen zetten koers naar het eiland Bourbon in de hoop aldaar een levend exemplaar van de dodo in hun netten te strikken. Op de plaats van bestemming stuitten ze echter op een web van intriges, verraad en sluimerende vetes. Verschillende facties voeren strijd om de heerschappij over het eiland en de vindplaats van een lang geleden verstopte en fabelachtige schat: de gouverneur en zijn hulpjes, gevluchte negerslaven die zich groeperen in de bergen, bekeerde piraten, onbekeerbare piraten: elk willen ze een deel van de koek, en het liefst van al nog de hele koek. Het verhaal nestelt zich stevig in de waargebeurde piratengeschiedenis, getuige de vrij uitgebreide appendix met verklarende woordenschat en historische weetjes. Wie daar interesse voor heeft kan het ontstaan van het eiland, de rol van Frankrijk daarin en de teloorgang van het zeeroversberoep tot in de puntjes napluizen maar het wordt echter nooit saai. Trondheim en Appollo zorgen bij de lezer immers geregeld voor een monkellachje, plaatsvervangende schaamte of, ja het kan nog, een brokje pure ontroering. Nice.
Peter Moerenhout

(“Het eiland Bourbon 1730” door Lewis Trondheim en Appollo bij Silvester)